MENU

Sturler
Bank: ING :
4319068
IBAN :
NL741INGB0004319068
BIC :
INGBNL2A

VAT : No. NL 814096542B01

Geluk

Boudewijn Büch heeft in zijn boeken verschillende passages gewijd aan 'het verzamelen' Ook uitspraken over wat er met zijn collectie zou moeten gebeuren na zijn overlijden zijn te vinden in zijn litteraire oeuvre, opmerkelijk is dat hij nooit iets officieels geregeld heeft. Enkele voorbeelden daarvan zal ik in deze bijdrage geven, vergezelt van enige persoonlijke herinneringen aan onze relatie.
'Aan het fundament van mijn boekenliefde staat, onmiskenbaar, mijn vader' (Bibliotheken, (1984), p.20). 'Mijn boeken, beeldende kunst en andere objecten vormen een omvangrijke verzameling; dat durf ik rustig te schrijven na al die honderden, andere particuliere collecties - die zich op hetzelfde terrein begeven als de mijne - over heel de wereld te hebben gezien. Wat ik in de loop der decennia heb samengebracht, kan een eclectische verzameling worden genoemd. Het is vooral ook een hoeveelheid boeken, kunst en andersoortige artefacten die ontstaan is vanuit mijn eigen nieuwsgierigheid. In een voetnoot kom ik een boek tegen, ik ga op zoek naar de eerste druk en in die eerste druk kom ik weer een ander boek tegen dat ik ook wil bezitten. Zó is dat hele huis vol ontstaan' (Een heel huis vol, (2001), p.13/14).

Ergens heeft hij geschreven dat bibliotheken altijd gesloten zijn op momenten waarop hij een boek wil raadplegen, daarom is hij begonnen met zelf een collectie aan te leggen.
'De wereld van Boudewijn Büch' slaat zowel op zijn gelijknamige televisieprogramma als op zijn eigen bibliotheek, op beide heeft hij zijn persoonlijke stempel gedrukt. Zijn bibliotheek Bibliotheca Didina et Pinguina bestaat uit duizenden boeken over talloze onderwerpen, zijn belangstelling en nieuwschierigheid was bijna onbegrensd. Verschillende thema's komen bij herhaling voor in het werk van Boudewijn: natuur/natuurwetenschappen (inclusief de dodo, walvis en pinguin), Goethe, reizen, eilanden, naslagwerken, bibliotheken en musea, om maar enkele te noemen. Bovendien had Boudewijn een zwak voor schrijvers, kunstenaars en historische figuren met een afwijkende of bijzondere levensloop. Letterlijk van de plint tot het plafond waren vele wanden voorzien van boeken. Op een keer liet hij mij verschillende boeken over prikkeldraad zien. Dit was voor mij een nieuw onderwerp. Het eerste hoofdstuk van zijn boek Steeds verder weg. De verzamelaar op reis, (2002) gaat o.a over prikkeldraad. Hij kocht niet zomaar boeken maar hij las ze ook en gebruikte ze later voor zijn werk. Bijvoorbeeld zijn boeken over boeken: Bibliotheken(1984) en Boekenpest (1988), zijn fameuze Eilanden-reeks (1981-1995) en recentelijk De Goethe industrie. Een Duitse ziekte (2002). Over naslagwerken staat een mooi fragment in zijn laatste roman Het geheim van Eberwein (2003). Vader en zoon zijn in een bibliotheek en het volgende gesprek vindt plaats: 'Kennis is macht, Vati', reciteerde ik uit het hoofd. 'En zo is het. Dus waar gaan we kijken ? Bij de encyclopedie‰n, is het niet ? Hebben we daar ook een goed Nederlands woord voor ? 'Naslagwerken', zei ik plichtmatig en liep naar de afdeling naslag'(p.43). In dezelfde roman komt op pagina 71 een passage voor over verzamelen en kompleetheid: 'Het was toen al begonnen: mijn verzameldrift. Het Amerikaanse leger in klein formaat interesseerde mij weinig tot niets, maar ik wilde het wèl compleet'. In zijn boek Geluk. Een kort vertoog over reizen, bibliotheken, boeken en heel veel geldg (2001) beschrijft Boudewijn een verzamelaar: 'Verzamelen heeft met liefde, ongelooflijk veel liefde en bezetenheid te maken. Ik houd daarom van zonderlinge typen die een boekerij over - ik noem maar wat - 'Goethe en de geschiedenis van de spoorwegen' samenstellen. Ik houd voorts van mensen die 'rupsen op Aziatische postzegels' verzamelen, niet van mensen die doen aan 'postzegels met dieren van de hele wereld'. Al helemaal niet houd ik van mensen die 'gewoon' postzegels verzamelen. Evenmin als ik van mensen houd die 'boeken' - 'gewoon boeken' - collectioneren'(p.67). Zo zijn er zeer vele onderwerpen te noemen waarover hij boeken of brochures had, lang niet allemaal even wetenschappenlijk of antiquarisch waardevol, maar het gezichtspunt van waaruit de verzameling is opgebouwd is dat van informatie die hij kon gebruiken in zijn litteraire werk en voor zijn televisieprogramma's. Kortom zijn bibliotheek was zijn handbibliotheek/werkbibliotheek en is niet als bibliofiel te karakteriseren maar als een omvangrijke humaniora bibliotheek.

'Ik heb nooit verzameld voor anderen en ik heb nooit het verlangen gehad om over mijn dood heen te regeren met een museum dat mijn naam zou dragen. Ik heb steeds verzameld omdat ik tijdens mijn leven door mooie dingen omringd wilde zijn. En zeker ook opdat ik elk moment van de dag mijn eigen spullen zou kunnen raadplegen en aanraken. Het frustrerende van een museum is immers dat je niets mag aanraken en het vernederende van een bibliotheek is dat je een boek van enige ouderdom of kwaliteit niet mag raadplagen, laat staan mee naar huis mag nemen' (Een heel huis vol, (2001), p.13).

Bijna vanaf de start van ons antiquariaat in 1981 bestelde Boudewijn boeken bij ons. Gezien onze specialisatie is dat niet zo vreemd, wel dat de relatie zo lang geduurd heeft. Met vele antiquaren kreeg hij op een gegeven moment onenigheid, dan lagen ze eruit en kocht hij geen boeken meer van ze. In zijn boek Een boekenkast op reis. Persoonlijke kroniek 1998 (1999) beschrijft hij gedurende een jaar zijn bezoeken aan de boekhandel en het antiquariaat. Op de acherflap van dit deel uit de Privé-domein reeks staat dat het boek een intieme kijk in zijn leven biedt, maar vooral inzicht in de pathologie van een rasverzamelaar voor wie het werkelijke leven slechts bijzaak is. Zijn bestellingen kwamen bij ons via de telefoon of fax binnen. In al die jaren is hij slechts een paar keer bij ons in het antiquariaat op bezoek geweest. De telefoongesprekken werden op den duur steeds langer en persoonlijker. Hij vertelde dan over zijn reizen en zijn reisprogramma op de tv en natuurlijk over zijn laatste boekenaankopen. De mededeling dat zijn bibliotheek nu bijna ingericht was en dat ik snel eens een keer moest komen kijken, heb ik vele jaren aangehoord maar drie jaren vóór zijn overlijden is het er dan toch van gekomen. Op een gegeven moment had Boudewijn een grote serie boeken bij mij gekocht (Alexander von Humboldt en Aim Bonpland. Voyage aux régions equinoxiales. 30 delen). Als ik die zou komen bezorgen in Amsterdam dan mocht ik zijn bibliotheek bezichtigen. Vele uren hebben wij toen doorgebracht in het pand aan de Keizersgracht. Voor iedere boekenkast stonden we lang stil en vertelde hij over de samenstelling van de collectie. De vroege drukken in de 'klimaatkamer', één wand gevuld met boeken over Goethe, boeken over de Amerikaanse burgeroorlog, Napoleon, gesigneerde foto's van Mick Jagger en Roy Orbison, enz. Zo'n omvangrijke particuliere bibliotheek had ik niet eerder gezien en is in Nederland ongeëvenaard. Alles in prachtig op maat gemaakte boekenkasten en niet alleen voorzien van duizenden boeken maar ook vele kunstobjecten en parafernalia trokken mijn aandacht. Toen al had hij gebrek aan kastruimte en moest hij stapels maken op de grond. Later zouden de stapels alleen maar toenemen. Vanaf dat eerste bezoek aan zijn bibliotheek kwamen we bijna maandelijks bij elkaar in de tuinkamer van de bibliotheek, de andere kamers heb ik pas weer gezien na zijn overlijden. Zijn bibliotheek was zijn 'heiligdom'dat door bijna niemand betreden mocht worden. Mijn bezoek aan hem duurde bijna nooit langer dan een uur en altijd werden er twee kopjes koffie geserveerd. Hij was een uitstekend gastheer. De gesprekken gingen over serieuse zaken en de waan van de dag zoals politiek, schrijvers, televisieprogramma's, antiquaren en hun aanbiedingen, en natuurlijk liet hij zijn laatste aankopen zien en voorzag die van kommentaar. Een uur vloog om. Soms had je het gevoel dat je door een journalist geinterviewd was, zoveel vragen vuurde hij op je af. Tijdens de laatste maanden van zijn leven vertelde Boudewijn mij dat hij ophield met het verzamelen van boeken. Hij zou slechts nog bij een handjevol antiquaren blijven kopen. De antiquarenwereld was niet meer leuk en spannend. De meeste antiquaren hadden in zijn ogen geen parate vakkennis meer of beschikten niet meer over een handbibliotheek. Alle informatie werd van het internet geplukt, prijzen vergeleken, beschrijvingen van elkaar gepikt, etc. Een ervaring die ik met hem deel. Vrij snel daarna is Boudewijn overleden, dus hoe hij hier verder mee om zou zijn gegaan blijft spannend.

'Wie werkelijk kennis heeft, dus een gezond verstand heeft, doet niemand kwaad. Die koopt mooie boeken, die richt voor zichzelf een mooie bibliotheek in en die wacht vervolgens, heel rustig, op de dood die onvermijdelijk volgen zal. En dan begint alles weer opnieuw. De boeken worden verkocht, de nieuwe eigenaren worden bibliofielen, richten smaakvolle bibliotheken in, et cetera. Het is een verhaal zonder einde. En daarom zo prachtig. Ik noem het gemakshalve maar geluk (Geluk. Een vertoog over reizen, bibliotheken, boeken en heel veel geld, (2001), p.94).

Gert Jan Bestebreurtje

(voorwoord veiling catalogus Boudewijn Büch. Haarlem, Bubb Kuyper, 2004)


< Back